Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

De ROM InnovationQuarter B.V. (IQ) weet haar jaarlijkse bedrijfseconomische doelstellingen niet te behalen.

Mogelijk achterblijvende prestaties van de onderliggende investeringsportefeuille.

Een waardedaling van het geïnvesteerde kapitaal in IQ (de intrinsieke waarde wordt lager dan de nominale waarde).

De provincie neemt, samen met het ministerie van Economische Zaken, de gemeenten Rotterdam, Den Haag (o.a. via Stichting HEID), Delft, Leiden, Westland en de Zuid-Hollandse universiteiten en medische centra deel in InnovationQuarter. De provincie heeft voor € 25 mln aan kapitaal gestort (in twee tranches in 2013 en 2017). De provincie verkrijgt door haar kapitaalinbreng aandelen in de ROM InnovationQuarter B.V. De waarde van het aandelenkapitaal bedraagt € 25 mln nominaal. De provincie is voornemens een extra kapitaalstorting te doen van € 15 mln.

• Monitoring ontwikkeling risicoprofiel op basis van de informatie uit de jaarrekening en tussenliggende AVA-behandelingen.
• In 2022 zal aandacht worden besteed aan de optimale uitnutting van meerjarig toegekende subsidieverstrekking. Blijvende aandacht is er voor de beheersing en ontwikkeling van de apparaatskosten van InnovationQuarter B.V.
• Naar verwachting komen in 2023 EFRO-gelden (€ 17,3 mln) in beklemde vrijval ten bate van IQ. Samen met IQ en overige aandeelhouders zullen bindende afspraken gemaakt worden waarmee een duurzaam waardebehoud voor de aandeelhouders gecreëerd kan worden.

Ter afdekking van het verschil tussen de nominale en de intrinsieke waarde van € 5 mln op het gestorte aandelenkapitaal van € 25 mln is bij Jaarrekening 2020 een voorziening getroffen van € 5 mln.
Voor de nieuwe (beoogde) kapitaalstorting van € 15 mln is bij Voorjaarsnota 2021 € 3 mln opgebouwd in de risicoreserve Innovation Quarter.  
De ontwikkelingen bij IQ wijzen er op dat het zgn. badkuipmodel, dat kenmerkend is voor een revolverend fonds, een langer verloop zal hebben dan in eerst instantie werd voorzien, met name vanwege het achterblijven van investeringen in de eerste jaren. Op basis van een nadere analyse zal worden bepaald wat de omvang is van het risico dat er een verdere waardedaling optreedt en niet meer zal herstellen, waardoor de getroffen voorziening en de opgebouwde risicoreserve ontoereikend zijn. Vooralsnog blijft dit risico als PM opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen.