Paragrafen

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Provinciale infrastructuur, wegen en vaarwegen

Areaal

Het provinciale areaal is in zes assetgroepen te verdelen:

  • Wegen: circa 758 ha verhardingen, 169 rotondes;
  • Groen: circa 934 ha bermen en 186 ha bermsloten, 34.783 bomen en 175 km geleiderail;
  • Vaste kunstwerken: circa 715 stuks, waaronder 212 vaste bruggen en 14 km geluidswering;
  • Vaarwegen: circa 274 km oever en 534 ha te baggeren vaarwegen;
  • Beweegbare kunstwerken: 62 beweegbare bruggen en 6 sluiscomplexen;
  • Dynamisch verkeersmanagement: bediencentrales, verkeersmonitoring-apparatuur en 129 verkeersregelinstallaties.

Voor het uitvoeren van beheer wordt gebruik gemaakt van bedrijfsvoeringsmiddelen zoals steunpunten, inspectievaartuigen en –voertuigen, en gladheidsbestrijdingsmaterieel.

Beleidskader

De Nota Onderhoud kapitaalgoederen 2021-2024 (NOK) beschrijft welke prestaties worden verwacht van de provinciale infrastructuur en welk budget hiervoor benodigd is. De beheerstrategie bepaalt de wijze waarop de prestatie wordt gerealiseerd en daarmee de hoogte van de budgetbehoefte. De beheerstrategie is een afweging tussen de prestaties die van de infrastructuur worden verwacht, de risico’s op verstoringen die worden aanvaard en de frequentie van de beheermaatregelen die nodig zijn om de risico’s te beheersen en de prestaties te leveren. Prestaties zijn bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een weg voor het verkeer. Risico’s zijn ongewenste verstoringen, zoals een groeiende file als gevolg van een niet goed sluitende beweegbare brug. Beheermaatregelen zijn alle activiteiten die worden verricht om de prestaties te kunnen leveren. Van inspecties en onderzoek tot het plegen van onderhoud aan objecten en vervangen van objecten aan het einde van de levensduur.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt toezicht op de provinciale financiën en controleert aan de hand van de NOK of er voldoende dekking van beheerlasten voor beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur is.

Actualisatie Nota Onderhoud Kapitaalgoederen

Eens in de vier jaar wordt de NOK en de onderliggende budgetbehoefte met normkosten geactualiseerd. In juli 2020 hebben Provinciale Staten de NOK vastgesteld (besluitnummer 7281). In 2022, aan het einde van deze collegeperiode, zullen de normkosten opnieuw worden geactualiseerd. Aan Provinciale Staten wordt een Nota onderhoudsscenario's provinciale infrastructuur 2023 - 2037 aangeboden. Deze nota, met scenario's, geactualiseerde normkosten en het actuele onderhoudsprogramma, kan dan worden betrokken bij de collegeonderhandelingen voor de collegeperiode 2023-2027. De uitkomsten hiervan kunnen worden betrokken bij het opstellen van de NOK 2024-2027.

Ontwikkeling technische staat areaal

Om de beschikbaarheid van de infrastructuur te garanderen, wordt de technische onderhoudsstaat gemonitord. De basis voor deze conditiemeting is de NEN-2767. Deze internationale methodiek kent een zespuntsschaal van uitstekend (1) tot zeer slecht (6). Een weg, oever of kunstwerk scoort bij deze norm “uitstekend” als deze net is opgeleverd (nieuwbouw) of het planmatig onderhoud pas geleden is uitgevoerd. Gedurende de gebruiksduur neemt de technische staat langzaam af, via de conditie “goed', "redelijk" en "voldoende” naar “matig”. Zodra de conditie “matig” is bereikt, wordt (opnieuw) planmatig onderhoud aan de weg, de oever of het kunstwerk uitgevoerd. De afname van de conditie en de “sprong” naar een uitstekende conditie door groot onderhoud is visueel weergegeven in onderstaand schema. Met het monitoren van de technische staat kan het moment worden bepaald waarop planmatig onderhoud noodzakelijk wordt. Te allen tijde voldoet het volledige areaal aan de wettelijke technische eisen ten aanzien van veiligheid en wordt voorkomen dat achterstallig onderhoud en daarmee kapitaalvernietiging ontstaat.

Wegen

De afgelopen jaren is veel gedaan aan de verbetering van de technische staat van de wegen. De wegen zijn duurzaam veilig ingericht. Een proces waarbij de wegen vaak breder moesten worden ten behoeve van de veiligheid. Door degradatie neemt de kwaliteit van een weg in de loop van de tijd af. In het assetmanagementplan wegen is aangegeven dat het onderhoud van de wegen toestandsafhankelijk wordt opgepakt. Wanneer het nodig is, krijgt de weg planmatig onderhoud waarbij vaak de deklaag en waar nodig de tussenlaag van de verharding worden vervangen. Oneffenheden in de weg worden hierbij ook hersteld. Afhankelijk van de bodemgesteldheid worden na enkele rondes planmatig onderhoud rehabiliterende maatregelen uitgevoerd. Hierbij wordt de fundering met het hele asfaltpakket vervangen.

De systematiek voor het bepalen van de meerjarenonderhoudsplanning is gebaseerd op de CROW publicatie 147, wegbeheer. Binnen deze systematiek worden weginspecties uitgevoerd en op basis van de afname van de score wordt het planmatig onderhoudsjaar ingepland. In bovenstaande tabel is dit als volgt weergegeven:
A: planmatig onderhoud over minimaal 5 jaar;
B: planmatig onderhoud binnen 3 tot 5 jaar;
C: planmatig onderhoud binnen 2 jaar;
D: er bestaat een achterstand in onderhoud.

Er zit altijd enige differentiatie in de conditiescores op een traject. Het percentage wegvakken dat in slechte of zeer slechte conditie verkeert, is veelal verspreid over het areaal. Vaak zijn er specifieke, locatieafhankelijke omstandigheden die de degradatie lokaal doen versnellen. Deze stukken worden gemonitord (periodieke schouw) en worden gericht aangepakt als de veiligheid van de gebruiker niet kan worden gewaarborgd.
Vanuit doelmatigheid heeft het echter de voorkeur om deze stukken mee te nemen als de gemiddelde conditie van het hele traject zich kwalificeert voor planmatig onderhoud, zodat er asfalteringswerkzaamheden over enkele kilometers kunnen plaatsvinden.

Vaarwegen


De levensduur van oeverconstructies is, afhankelijk van de constructie, 50 tot 100 jaar. Levensduurverlengend onderhoud is slechts zeer beperkt mogelijk. Oevers worden pas vervangen als ze technisch in een slechte staat verkeren. Op dat moment hebben ze gemiddeld nog wel een voldoende grond- en waterkerende functie, maar zijn er lokaal slechte stukken. Deze worden gemonitord en er worden zo nodig tijdelijke maatregelen getroffen om de functie van de oever op een veilig niveau te handhaven. Een groot deel van de oevers is in de eerste helft van de 20e eeuw aangelegd en zal het komende decennium worden vervangen. Hierdoor stijgt de indicator.

Kunstwerken


Er wordt naar gestreefd iedere 10 jaar de kunstwerken planmatig te onderhouden. Bij de aanpak van een wegtraject wordt getracht de overlast voor de weggebruiker te beperken. Hiertoe wordt bij voorkeur in trajectonderhoud het kunstwerkonderhoud gelijktijdig uitgevoerd. Hierdoor kunnen de uitvoeringsjaren enkele jaren naar voren of naar achteren schuiven. De mogelijkheden hiertoe worden beoordeeld met inachtneming van de technische toestand van het kunstwerk en het veilig gebruik.

Iedere 10 jaar wordt een vast kunstwerk 3 keer geïnspecteerd. Beweegbare kunstwerken worden vanwege hun complexiteit en mogelijke consequenties vaker geïnspecteerd. De conditiemeting wordt bepaald met de NEN2767 inspectie (Conditiemeting van gebouwen, terreinen en installaties). Op basis van het onderzoeksresultaat wordt de noodzaak van de onderhoudsbehoefte bepaald en geprioriteerd. Daarnaast wordt de constructieve staat iedere 10 jaar beschouwd. Op basis van deze aspecten en toekomstige ontwikkelingen in de provinciale infrastructuur wordt voor ieder kunstwerk een kunstwerkadvies opgesteld. Hierin staat aangegeven of het onderhoud behoeft, wanneer een kunstwerk mogelijk overbodig wordt, of wanneer het op functionele of constructieve overwegingen moet worden vervangen. Na uitvoering van groot onderhoud is het kunstwerk weer in een goede technische onderhoudsstaat (minimaal conditieniveau 2 van de NEN 2767).

Beschikbaarheid beweegbare kunstwerken
Ondanks goed beheer en onderhoud zijn er van tijd tot tijd incidenten, calamiteiten of storingen op of aan het areaal. Met name de ongeplande storingen aan beweegbare kunstwerken, op de kruising van weg- en vaarwegverkeer, leiden tot veel overlast voor het (vaar)wegverkeer. Het streven is om per beweegbaar kunstwerk de gesommeerde duur van alle ongeplande storingen in een jaar te maximaliseren tot 17,5 uur voor zowel het weg- als het vaarwegverkeer. Indien de som groter is dan 17,5 uur is het kunstwerk minder dan 99,8% beschikbaar.

Programmaplanning

De programmering van de onderhoudswerkzaamheden wordt voor een belangrijk deel bepaald door de onderhoudsstaat. Bij het vaststellen van het programma worden daarnaast ook werkzaamheden van andere beheerders betrokken. Hiervoor vindt binnen Bereikbaar Zuid-Holland periodiek overleg plaats met het doel de werkzaamheden in het netwerk zodanig te programmeren dat de hinder voor de gebruikers wordt beperkt. In de netwerkviewer wordt inzicht gegeven in waar/wanneer werkzaamheden binnen het provinciale areaal worden uitgevoerd.

Financiële aspecten

Een onderdeel van de NOK zijn de normkosten voor de in de beheerstrategie bepaalde maatregelen. In de beheerstrategie is omschreven in welke frequentie deze maatregelen moeten worden uitgevoerd. Sommige maatregelen worden één of meerdere keren per jaar uitgevoerd. Dit betreffen naast de dagelijks beheer- en onderhoudsmaatregelen voor bijvoorbeeld maaien, snoeiwerk, gladheidsbestrijding en objectbediening ook de maatregelen voor het in stand houden van de bedrijfsvoeringsmiddelen, vaar- en voertuigen, bediencentrales en steunpunten. Deze budgetbehoefte is redelijk stabiel in de tijd en fluctueert met de ontwikkeling van het areaal, bijvoorbeeld door de ingebruikname van de Rijnlandroute.
Daarnaast zijn er meerjarige terugkomende planmatig onderhoudsactiviteiten, zoals het overlagen van asfalt en het vervangen van oevers en installaties etc. Op basis van de uitgevoerde inspecties en verwachte resterende levensduur (toestandsafhankelijk onderhoud) worden deze activiteiten opgenomen in het meerjarenonderhoudsplan. Ook de budgetbehoefte van deze maatregelen wordt bepaald met behulp van de normkosten.
De optelling van de budgetbehoefte voor het dagelijks beheer en onderhoud en het planmatig onderhoud vormt samen de jaarlijkse budgetbehoefte aan exploitatie- en investeringsmiddelen. Deze berekening vormt de basis voor de bij de actualisatie van de NOK bepaalde gemiddelde budgetbehoefte voor de komende 15 jaar.

Provinciale Staten hebben structureel middelen beschikbaar gesteld voor het beheer en onderhoud aan het areaal. Dit is een vast bedrag dat toe- of afneemt met de ontwikkeling van het areaal door oplevering nieuw areaal of overdracht van bestaand areaal aan andere beheerders. Ten opzichte van de nu jaarlijks aanwezige structurele dekking en bij de actualisatie van de NOK bepaalde gemiddelde budgetbehoefte is in de periode 2021 tot en met 2035 structureel € 16 mln per jaar extra nodig. Dit bedrag moet vanaf 2023 worden verhoogd met € 2,8 mln per jaar voor de recent geactualiseerde beheerlasten voor de Rijnlandroute. Met de begroting 2022-2025 is aan PS voorgesteld in totaal 18,8 mln aan exploitatiemiddelen incidenteel in de periode 2023 t/m 2027 extra beschikbaar te stellen. Daarnaast wordt met de begroting 2022-2025 aan PS voorgesteld om de budgetten voor beheer en onderhoud structureel bij te stellen met 3,7 mln voor de prijsontwikkeling in de jaren 2020 en 2021. Tot slot wordt met de begroting 2022-2025 aan PS voorgesteld om voor de uitvoering van het onderhoudsprogramma en de professionalisering van de beheer en onderhoudsorganisatie 3,2 mln in de periode 2022-2027 voor arbeidscapaciteit beschikbaar te stellen.

De daadwerkelijke behoefte aan middelen voor het planmatig onderhoud in enig jaar wordt bepaald door de werkelijke conditie van het areaal en het hieraan gekoppelde noodzakelijke planmatig onderhoud. Hierdoor ontstaan schommelingen in de uitgaven en vindt over- of onderschrijding plaats op de jaarlijks structureel beschikbare middelen. Om in de begroting voor de exploitatiemiddelen gelijkmatige lasten te presenteren, worden de pieken en dalen in de onderhoudsprogrammering geëgaliseerd met de Egalisatiereserve beheer en onderhoud.

(bedragen x € 1.000)

2022

2023

2024

2025

Dagelijks beheer en onderhoud, exploitatie

38.572

38.258

37.937

40.407

Planmatig onderhoud, exploitatie

28.377

56.303

69.903

64.868

Extra arbeidscapaciteit voor Professionalisering

400

400

400

400

Totaal netto exploitatie-uitgaven

67.401

94.941

108.202

105.637

Egalisatiereserve beheer en onderhoud

Storting in (+) of onttrekking uit (-) de egalisatiereserve beheer en onderhoud

5.937

4.473

-2.903

-7.257

(bedragen x € 1.000)

2022

2023

2024

2025

Investeringen

Planmatig onderhoud (netto investeringen in jaar activeren) *

37.810

66.073

39.272

23.470

* De investeringskredieten binnen beleidsdoel 2-2 voor aanleg nieuwe infrastructuur en functionele verbeteringen aan bestaande infrastructuur die gelijktijdig met het planmatig onderhoud worden opgepakt, zijn in deze tabel niet opgenomen.
Het grillige verloop wordt veroorzaakt door het moment van activeren van een onderhoudsproject. Vanaf 2014 worden de investeringsmaatregelen in een project geactiveerd (geïnvesteerd) in het jaar van ingebruikname.

De huidige technische staat van het wegenareaal gaf de afgelopen jaren geen aanleiding voor het uitvoeren van planmatig onderhoud (exploitatie). Dit betekent dat er minder dan gemiddeld exploitatiemiddelen nodig waren. Het overschot aan exploitatiemiddelen is daarom toegevoegd aan de Egalisatiereserve die hierdoor is toegenomen tot circa € 71 mln ultimo 2021. Vanaf begrotingsjaar 2023 wordt weer meer planmatig onderhoud uitgevoerd. De Egalisatiereserve daalt hierdoor. Het meer dan gemiddelde planmatig onderhoud vanaf 2023 en het ontbreken van structurele dekking voor de uitvoering van het onderhoudsprogramma maakt dat de Egalisatiereserve in 2034 volledig is ingezet, zie onderstaande grafiek. Het onderhoudsprogramma wordt jaarlijks opnieuw berekend op basis van de actuele onderhoudsprogrammering. Dit kan leiden tot verschuivingen in de inzet van middelen in de tijd.

In de onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van investeringsmiddelen weergegeven. Naar verwachting zijn de beschikbaar gestelde investeringsmiddelen voldoende om het vervangingsprogramma (oevers en funderingen) te kunnen uitvoeren. Zoals in de NOK beschreven, zijn voor de vervanging van beweegbare kunstwerken geen investeringsmiddelen gereserveerd.

Deze pagina is gebouwd op 11/17/2021 10:03:28 met de export van 11/17/2021 09:58:19