Samenvatting

Financieel beeld

Samenvatting

In de kadernota zijn in de bestuurlijke inleiding de prioritaire onderwerpen voor de uitwerking van de Begroting 2022 genoemd. De centrale vraag hierbij was:

Hoe de beschikbare middelen zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden voor de uitdagingen die onze provincie kent, onze ambities zijn namelijk hoog, maar de structurele financiële ruimte is beperkt. Op korte termijn is er incidenteel ruimte maar structureel niet.

Er zijn drie ordenende vragen die het college heeft gebruikt om tot keuzes te komen:

  1. Wat is er komende twee jaar nodig, mede gegeven de urgentie van post-corona? (2 jaar vooruit kijken)
  2. Welke middelen zijn nodig om voor een aantal (transitie)thema’s een voldoende basisniveau te borgen in de volgende Statenperiode (6 jaar vooruit kijken)?
  3. Welke lange termijn issues die een structurele doorwerking hebben vragen nu om keuzes? (15 jaar vooruit kijken)

In het hoofdstuk financieel beeld wordt in detail ingegaan op de financiële effecten van de gemaakte keuzes. In deze samenvatting is de kern daarvan opgenomen.

Alle 3 de ordende vragen hebben een plek gekregen

Komende 2 en 6 jaar
Voor de komende 6 jaren is een fors pakket aan middelen opgenomen in de ambities voor Beleid & Beheer en onderhoud. Dit loopt op van € 23,1 mln in 2022 naar gemiddeld € 60 mln in de periode 2024-2027. Hiermee is er ook een basis gecreëerd voor deze onderwerpen in de volgende collegeperiode. Deze basis kan gezien worden als een structurele basis. Dit effect is ook te zien bij de lange termijn doorkijk in het onderdeel lasten . De begroting is voor de komende 6 jaar gemiddeld € 800 mln per jaar na 2027 valt dit terug naar gemiddeld € 670 mln per jaar.

In dit pakket aan middelen is ook meegenomen dat de lasten door inflatie stijgen, op dit moment hebben we bijvoorbeeld te maken met een sterke prijsstijging van grondstoffen. Er is daarom ook indexatie toegepast op nagenoeg alle budgetten, zowel de exploitatie als de investeringskredieten. Voor bijvoorbeeld beheer & onderhoud aan onze infrastructuur, natuur en recreatie maar ook het openbaar vervoer etc. Zie het onderdeel grondslagen in hoofdstuk 2.2 van de financiële begroting voor meer informatie. We hanteren hier een termijn van T+5 jaar (2021-2026) voor. De dekking voor de verwachte indexatie is uit het begrotingssaldo gehaald en staat op een stelpost, zie hiervoor het onderdeel stelposten . Alleen de benodigde indexatie lasten voor het dan lopende begrotingsjaar worden overgeheveld naar de ambitie, op basis van een onderbouwde motivering.

Om deze lasten in de toekomst te kunnen blijven dekken is structurele dekking noodzakelijk. Omdat het begrotingssaldo zonder deze structurele dekking meerjarig negatief zou worden is het noodzakelijk om indexatie op de opcenten toe te passen voor de periode 2022 tot en met 2026*. Hier hanteren we de CPI-index voor.

Een andere bron voor dekking van de lasten is het provinciefonds, deze kunnen wij als provincie niet beïnvloeden.
Vlak voor het afronden van de begroting is de september circulaire beschikbaar gekomen. Deze is verwerkt in de Najaarsnota 2021 en heeft een structurele positieve doorwerking. Voor de jaren 2022 en verder is er sprake van een structurele opwaartse bijstelling omdat het accres vanaf 2022 niet langer bevroren is. We lopen de zogenaamde trap weer op met de rijksbegroting. De stijging van het accres komt voort uit zowel een hogere loon- en prijsontwikkeling als een hogere volume ontwikkeling van de rijksuitgaven. In 2022 neemt het kabinet waarschijnlijk een beslissing over een nieuwe verdeel systematiek, in te gaan per 2023, waarbij onder andere de huidige maatstaven aangepast zullen worden. Daardoor zal de onzekerheid over de hoogte van de algemene uitkering voor de jaren 2023 en verder groter zijn dan in 2022. Het risico van de trap weer af gaan is dus nog steeds aanwezig.

Door bovenstaande maatregelen en ontwikkelingen is voor de ambities voor de komende 6 jaar zowel aan de baten als aan de lasten kant een solide basis ontstaan. Het begrotingssaldo is nu voor de komende 6 jaar licht positief.

lange termijn issues 15 jaar vooruit kijken
Echter met name voor vraag 3, de lange termijn issues zijn nu niet alle keuzes gemaakt. Zoals in het onderdeel begrotingssaldo is te zien loopt het begrotingssaldo na 2027 daarom weer sterk omhoog. De oorzaak hiervan is dat er na 2027 nog geen keuzes gemaakt zijn met betrekking tot welke beleidsuitvoering doorloopt en met hoeveel middelen deze in de begroting worden opgenomen. Onderhoud is onvermijdbaar en zal altijd om structurele dekking blijven vragen
Dat na 2027 veel van de beleidsonderwerpen en onderhoud doorlopen die nu opgenomen zijn in de periode 2024 - 2027 lijkt onvermijdelijk, met hoeveel middelen dat is nog de vraag. Met een stippellijn is aangegeven hoe het begrotingssaldo eruit zou zien als de gemaakte keuzes voor de komende 6 jaar doorlopen na 2027. Het begrotingssaldo zou dan meerjarig op een tekort van € 15 mln uitkomen. In het mutatie overzicht begrotingssaldo is met een - aangeven welke reeksen hiervoor zijn meegenomen.

Met name door de vrijval van de € 69,4 mln bestemmingsreserve begrotingssaldo 2024-2030 bij de kadernota is er nog steeds op de korte termijn incidenteel ruimte maar structureel zijn er onvoldoende middelen beschikbaar en moeten politieke keuzes worden gemaakt.

*Hiermee sluiten we aan bij de T+5 systematiek die we voor zowel de circulaires als de indexatie aan de lasten hanteren. Omdat voor een lopend jaar 2021 het opcenten tarief niet aangepast kan worden is er voor de indexatie opcenten uitgegaan van de T+5 (2022-2026)

Deze pagina is gebouwd op 11/17/2021 10:03:28 met de export van 11/17/2021 09:58:19