Toelichting mutaties
Toelichting A: Mutaties eerdere P&C producten
A1 Het begrotingssaldo is het tekort of het overschot in de begroting in een bepaald jaar. Bijvoorbeeld in de afgelopen jaren is er gemuteerd in de jaarschijf 2021 met als resultaat dat er na de Najaarsnota 2021 een negatief begrotingssaldo in 2021 van € -4,9 mln is.
Het begrotingssaldo is het overschot of het tekort op de begroting in een bepaald jaar. Deze overschotten of tekorten worden verrekend met de algemene reserve. Het meerjarig begrotingssaldo geeft aan of er op de lange termijn sprake is van een reëel en structureel begrotingsevenwicht. Het begrotingssaldo mag tijdelijk negatief staan, dit tekort op het begrotingssaldo wordt dan gedekt uit de vrije ruimte van algemene reserve. Dit kan zolang er vrije ruimte is. |
---|
Toelichting B: Ontwikkelingen binnen de ambities
Voor meer informatie over de mutaties zie het onderdeel wat mag dat kosten? in de betreffende ambitie.
Ambitie 1 Samenwerken aan Zuid-Holland
B1 Diversen Stikstof BGR
Extra inzet op stikstof dossier.
B2 Griffie Extra budget Randstedelijke rekenkamer
Betreft extra budget voor de Randstedelijke rekenkamer.
Ambitie 2 Bereikbaar Zuid-Holland
B3 Doorgeschoven prestaties Bereikbaar Zuid-Holland BGR
Snelfietsroute Rotterdam - Gouda.
B4 Beheer & Onderhoud Bereikbaar Zuid-Holland
Dekking voor de beheer en onderhoud.
B5 Diversen Bereikbaar Zuid-Holland
Professionalisering beheer & onderhoud in de periode 2022 t/m 2026 en exploitatie van OV in 2027.
Ambitie 3 Schone energie voor iedereen
B6 Extra impuls Schone energie voor iedereen
Dekking voor de continuïteit van de ambitie in de volgende collegeperiode.
Ambitie 4 Een concurrerend Zuid-Holland
B7 Doorgeschoven prestaties BGR
Betreft het anders inzetten en verschuiven van middelen binnen de ambitie;
- Greenports € -0,75 mln
- Materiële inzet voor transities € -0,5 mln
- Werklocatie € -0,25 mln
- Human capital € -0,5 mln
- Circulair € 1 mln
- Verduurzaming bedrijven terreinen € 1 mln
B8 Diversen Een concurrerend Zuid-Holland BGR
Betreft extra inzet op Digitalisering, Circulair, Groeiagenda, Innovatie, Toerisme en Restauratie Rijksmonumenten.
B9 Extra impuls Een concurrerend Zuid-Holland Economie
Dekking voor een extra impuls van de ambitie in de volgende collegeperiode
B10 Extra impuls Een concurrerend Zuid-Holland Breed MKB
Dekking voor een extra impuls van de ambitie in de volgende collegeperiode
Ambitie 5 Versterken natuur in Zuid-Holland
B11 Doorgeschoven prestaties BGR
Beleidsonderzoek water
B12 Beheer & Onderhoud
Dekking voor de beheer en onderhoud.
B13 Diversen Versterken natuur in Zuid-Holland BGR
Betreft extra inzet op klimaatakkoord/NSP, Groene cirkels, Bos en bomenbeleid, landbouw (kavelruil) et cetera.
B14 Extra impuls Versterken natuur in Zuid-Holland
Dekking voor een extra impuls van de ambitie tot en met de volgende collegeperiode.
Ambitie 6 Sterke steden en dorpen in Zuid-Holland
B15 Diversen Sterke steden en dorpen in Zuid-Holland BGR
Betreft extra inzet binnen de ambitie.
B16 Extra impuls Sterke steden en dorpen in Zuid-Holland
Dekking voor een extra impuls van de ambitie in de volgende collegeperiode.
Ambitie 7 Gezond en veilig Zuid-Holland
B17 Doorgeschoven prestaties BGR
Betreft Landschapstafel IJsselmonde.
B18 Beheer & Onderhoud
Dekking voor de beheer en onderhoud.
B19 Diversen Gezond en veilig Zuid-Holland BGR
Betreft extra inzet op Klimaatadaptatie, Sport, Recreatie, Zeer zorgwekkende stoffen etc.
Ambitie 8 Bedrijfsvoering - Financiën en Organisatie
B20 Doorontwikkeling risicomanagement
Betreft de versterking en doorontwikkeling van risicomanagement voor de komende jaren waarvoor extra inzet nodig is.
B21 Stukken beter bewaard
Betreft extra middelen voor het versterken/ investeren om de informatiehuishouden op orde te brengen en toekomst vast te maken.
B22 Digitaal Zuid-Holland
Betreft extra middelen in transitie naar het datagedreven werken en ambitie-overstijgende aspecten van de digitale transformatie.
Toelichting C: Algemene middelen
Autonome ontwikkelingen
C4 Indexatie motorrijtuigenbelasting
In deze meerjarenbegroting wordt het tarief van de opcenten voor 5 jaar geïndexeerd ten opzichte van de huidige 90,4 opcenten. Het tarief stijgt van 91,8 opcenten in 2022 tot 98,2 opcenten in 2026. Voor de berekening van de totale opbrengst wordt de aanname gedaan dat de extra maatregelen om elektrisch rijden te stimuleren ertoe leiden dat het aandeel elektrische auto’s in het wagenpark in Zuid-Holland zal gaan stijgen in de komende jaren. Hierdoor zal het huidige wagenpark (1,6 miljoen personenauto’s en 0,1 miljoen motoren) waarover opcenten geheven kan worden langzaam afnemen. De stijging van het tarief zorgt voor een structurele opbrengststijging tot € 29,5 mln in 2026.
C5 Dividend
Op basis van de halfjaarcijfers van de BNG-bank wordt de begrote dividendopbrengst voor het jaar 2022 incidenteel verhoogd met € 0,6 mln.
C6 Werkgeverslasten 2022
Het percentage voor de stijging van de werkgeverslasten in 2022 zoals die van het ABP zijn nog niet definitief bekend. Op basis van de verwachte groei is nu een bedrag apart gezet. Bij de Voorjaarsnota 2022 zal op basis van de gepubliceerde percentage het daadwerkelijk benodigde bedrag worden verrekend met deze € 2 mln.
Resterende ontwikkelingen
C11 Aanpassen stelpost looncompensatie
Aanpassen van de stelpost looncompensatie op basis van de laatste CPB raming, zie ook de stelposten en grondslagen indexering.
C15/16 Kapitaallasten
Kapitaallasten: Afschrijvingslasten
Bij investeringsprojecten zoals Infra en OV wordt bij de start een geplande opleverdatum opgenomen. Deze opleverdatum is de basis voor het jaar waar het investeringskrediet wordt opgenomen. De geplande afschrijving start dan een jaar later. Deze geplande opleverdata kunnen, zeker bij lang lopende projecten, schuiven in de tijd.
Door verschuiving van de investeringen (kredieten) in de tijd schuiven ook de afschrijvingen. Er wordt immers gestart met afschrijven het jaar nadat het betreffende project is opgeleverd. Dit heeft een effect op de begrotingssaldo's van individuele jaren maar het totaal van de afschrijvingen zal bij het opnieuw plannen van de opleverdatum niet wijzigen.
Op korte termijn dalen dus de afschrijvingslasten maar vanaf 2027 nemen deze weer toe ten opzichte van de voorjaarsnota. Als het gaat om verschuivingen heeft dit per saldo geen effect op de totale afschrijvingslasten
Een van de redenen dat er in deze begroting een substantieel effect op de afschrijvingslasten is, is dat er een traject is opgestart om meer realistische prognoses en opleveringsjaren op te nemen in het PZI. Verdere informatie over de aanpassingen van de opleverdata van projecten en daarmee de start van afschrijvingen kan gevonden worden in het PZI.
Kapitaallasten: Rente
De begrote rentelasten vallen lager uit ten opzichte van de stand van de kadernota. Dit voordeel wordt veroorzaakt door verschuivingen van investeringen en veranderingen van de reservepositie..
In deze meerjarenbegroting is rekening gehouden met een gemiddeld rentepercentage voor nieuwe leningen in het jaar 2022 van 0,8% en in de jaren daarna stijgt het verwachte rentepercentage met 0,2% per jaar. Dit neemt niet weg dat de provincie een renterisico loopt als de werkelijke rentetarieven tegen de verwachting in sterker stijgen dan de tarieven in deze begroting. Een verandering ten opzichte van eerdere begrotingen is de aanname dat nieuw aangetrokken leningen gemiddeld pas in het laatste kwartaal worden aangetrokken in plaats van halverwege het jaar. De impact op de begrote rentelasten van nieuwe leningen wordt hiermee verminderd in het eerste jaar.