Doeltreffendheid subsidies
Subsidieverstrekking is voor de provincie Zuid-Holland een belangrijk beleidsinstrument om provinciale beleidsdoelstellingen te realiseren: een derde van de provinciale uitgaven betreft subsidies (circa € 250 mln).
Maar hoe effectief zijn subsidies?
Subsidieverstrekking is voor de provincie Zuid-Holland een belangrijk beleidsinstrument om provinciale beleidsdoelstellingen te realiseren: een derde van de provinciale uitgaven betreft subsidies (circa € 250 mln).
Daartoe worden beleidsevaluaties verricht naar de doeltreffendheid van een individuele subsidieregeling (output) én de bijdrage van een subsidieregeling aan de maatschappelijke opgaven van de provincie. Bij dit laatste spreken we over de maatschappelijke doeltreffendheid (outcome). Hiertoe is begin 2019 aan de Staten inzicht gegeven voor alle subsidieonderwerpen, en dit heeft opnieuw plaatsgevonden begin 2021, want elke 2 jaar wordt de stand van zaken van de doeltreffendheid geüpdatet conform artikel 7 van de Algemene subsidieverordening (Asv 2013). Tevens heeft in 2021 een verkenning plaatsgevonden naar de mogelijkheid om de doelmatigheid per thema scherper te krijgen.
Beleidstheorieën voor vele provinciale beleidsopgaven
Sinds begin 2017 is sprake van een groeipad waarbij beleidstheorieën voor meer dan 100 provinciale beleidsopgaven zijn opgesteld en dit aantal groeit elk jaar nog. Daarin wordt de relatie gelegd tussen de maatschappelijke opgaven, provinciale doelen en concrete prestaties van de subsidie. Hierbij wordt mede aangesloten op de trajecten van beleidsafdelingen zelf, Omgevingsbeleid en monitoring leefomgeving, Opgavegericht werken en uiteraard deze begroting.
Verbeterde beleidsmonitoring via de nieuw ontwikkelde Beleidsdatacyclus
De begin 2021 ontwikkelde Beleidsdatacyclus maakt het mogelijk data en informatiesystemen veel beter te koppelen aan beleidscyclus, door een logische opbouw van nauwkeuriger aangegeven stappen. En daarbij de rollen van zowel beleid als vanuit informatisering en automatisering scherper per stap te benoemen en zeer select hieraan te koppelen.
Met behulp van een aantal interne pilots is ervaring opgedaan met deze Beleidsdatacyclus. Wij kunnen nu slimmer met onze informatiepartners meetgegevens verzamelen. Door het verder benoemen van specifiekere en meetbare beleidsindicatoren gericht op output en outcome kunnen dan prestaties beter worden gemonitord en teruggekoppeld aan de Staten. In een groeiproces wordt vanuit Omgevingsbeleid deze noodzakelijke verbreding naar ‘beleids’evaluaties met een aantal afdelingen de komende tijd opgepakt.