Algemene uitkering en decentralisatie-uitkeringen van het provinciefonds
De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de Septembercirculaire 2021 zoals verwerkt in de Begroting 2021.
Voor de jaren 2022 en verder is er sprake van een structurele opwaartse bijstelling omdat het accres vanaf 2022 niet langer bevroren is. De stijging van het accres komt voort uit zowel een hogere loon- en prijsontwikkeling als een hogere volume ontwikkeling van de rijksuitgaven.
In 2022 neemt het kabinet waarschijnlijk een beslissing over een nieuwe verdeel systematiek, in te gaan per 2023, waarbij onder andere de huidige maatstaven aangepast zullen worden. Daardoor zal de onzekerheid over de hoogte van de algemene uitkering voor de jaren 2023 en verder groter zijn dan in 2022.
Naast de algemene uitkering bestaat het provinciefonds uit zogenaamde decentralisatie-uitkeringen. Deze zijn bedoeld voor een specifiek doel en volgen niet de normale verdeelsystematiek van het provinciefonds. Er zijn geen mutaties voor deze decentralisatie uitkeringen voor Zuid-Holland.
De ontwikkelingen van de algemene uitkering worden altijd voor T+5 jaren gegeven. Dit wordt ook zo verwerkt in de begroting. Deze T+5 jaren is ook de grens die wordt gehanteerd voor het vullen van de stelpost indexatie omdat er anders sprake zou zijn van een disbalans tussen de ontwikkeling van de baten en lasten. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van de Motorrijtuigenbelasting.