Om de beleidsdoelen voor de ambitie te halen, hebben we deze vertaald in een aantal beleidsprestaties. Die staan hieronder beschreven.
Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
Beleidsprestatie 5-1-1 Natuur
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- We investeren in de realisatie van het Natuurnetwerk Zuid-Holland (NNN), een netwerk van natuurgebieden die onderling met elkaar verbonden zijn: NNN; Krimpenerwaard, Gouwe Wiericke, de verspreid liggende overige gebieden en ecologische verbindingen tussen de natuurgebieden.
- We willen hoge natuurwaarden behalen in het al gerealiseerde Natuurnetwerk Zuid-Holland. Dat doen we via beheersubsidies en door de samenwerking en kennisuitwisseling tussen kennisinstellingen en natuurbeheerders te faciliteren.
- We investeren in de realisatie van de Natura 2000 doelen; naast huidige natuurwaarden behouden en beschermen, investeren we ook in leefgebieden vergroten en verbeteren.
- We werken aan datagedreven monitoring. Enerzijds om aan onze Rijksverplichtingen te voldoen, anderzijds om de effectiviteit van ons provinciaal beleid te bepalen en verbeteren.
- De komende jaren faciliteren we de Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon, die de komende periode het door ons vastgestelde Streefbeeld Buijtenland van Rhoon (Project Mainport Rotterdam) realiseert.
Realisatie NatuurNetwerk Nederland (NNN)
De nog resterende realisatieopgave van het NNN bestaat uit 3.300 ha en 110 km ecologisch verbindingszones (EVZ). Daarvan is reeds 2.750 ha ‘in realisatie’. Dat wil zeggen dat realisatie van het NNN voor deze hectares volgens planning in 2027 afgerond zou moeten zijn (de met het Rijk afgesproken deadline). Voor de realisatie van de overige 800 ha (inclusief ecologische verbindingen) is geanalyseerd welke instrumenten er aanvullend nodig zijn om de deadline te halen. Op basis daarvan is het aangepaste handelingskader voor realisatie van het NNN in Zuid-Holland opgesteld. Dit handelingskader hebben Provinciale Staten in juni 2021 vastgesteld. De aanpassing voorziet in een uitbreiding van de instrumentenkoffer waardoor het mogelijk is in de uitvoering van het NNN meer te sturen. Dit maakt het mogelijk om de komende periode de NNN opgave te realiseren en tegelijkertijd recht doen aan de moeilijke positie van grondeigenaren. De aanpassingen betreffen kort samengevat:
1. Verbreding van het subsidie-instrumentarium voor zelfrealisatie:
- De subsidie voor natuurbeheer (SNL) wordt verhoogd van 75% naar 84%;
- De subsidie voor NNN-ontwikkeling op eigen grond (SKNL) wordt ook opengesteld voor overheden;
- Er wordt een regeling toegevoegd aan de huidige Subsidieregeling Groen waarmee het makkelijker wordt voor particulieren om grond aan te kopen ten behoeve van NNN-ontwikkeling.
2. Versnelling van proces van NNN-grenswijzingen doorvoeren.
3. Voeren van een meer actieve verwervingsstrategie (zoals het aankopen van ruilgronden buiten de NNN-begrenzing om grond te ruilen en de mogelijkheid om volledige schadeloosstelling te kunnen bieden en - in het uiterste geval - onteigening in te kunnen zetten).
De aanpassingen aan het handelingskader zijn verwerkt in de Kadernota 2022 en zijn meegenomen bij de herziening van het Omgevingsbeleid 2021. Om bovenstaande instrumenten in de periode 2022-2025 in te kunnen zetten worden de rijksmiddelen uit Programma Natuur ingezet.
Voor realisatie van de NNN-onderdelen Krimpenerwaard en Gouwe Wiericke zijn een aantal jaar geleden gebiedsovereenkomsten gesloten. De stuurgroepen en provincie hebben geïnvesteerd in draagvlak en zich ervoor ingespannen grond te verwerven voor het NNN. Afspraken van de afgelopen periode zijn verwerkt in een addendum op beide gebiedsovereenkomsten. De komende periode wordt door deze stuurgroepen (in overleg met de provincie) gewerkt aan de uitvoering van de afspraken en de afronding van de realisatie van het NNN.
In de Voortgangsrapportage Groen wordt een overzicht van de stand van zaken opgenomen.
Beheer
Zoals eerder benoemd wordt de subsidie voor natuurbeheer verhoogd van 75% naar 84%. De natuur staat onder druk door onder andere een overmatige neerslag van stikstof. Hierdoor dreigen leefgebieden versneld dicht te groeien en kwetsbare plantensoorten overwoekerd te raken. Om dit tegen te gaan is intensiever beter beheer nodig. Een hogere beheerkwaliteit biedt kansen voor natuurontwikkeling en natuurbehoud, met gunstige uitwerking op de stikstofproblematiek. De verhoogde beheervergoeding wordt ingezet om een kwaliteitsimpuls te geven aan het beheer. Daarnaast maakt de hogere beheervergoeding het aantrekkelijker voor zelfrealisatoren om natuur te realiseren op eigen grond.
Natura 2000 (N2000)
De provinciale middelen voor Natura 2000 worden voornamelijk gebruikt om maatregelen voor natuurbeheer- en natuurherstel en handhaving uit te voeren. Daarnaast worden middelen gebruikt om beheerplannen, monitoring, en datamanagement op te stellen voor communicatie.
Voor de stikstofgevoelige N2000-gebieden worden tot begin 2022 natuurdoelanalyses opgesteld. Deze geven duidelijkheid over de mogelijkheden voor instandhouding, uitbreiding en verbetering van (stikstofgevoelige- en niet stikstofgevoelige) natuurdoelen en bijbehorende maatregelen. De hiervoor benodigde middelen komen uit het stikstofdossier. Voor niet-stikstofgevoelige gebieden worden vanaf 2022 natuurdoelanalyses opgesteld als onderdeel van de reguliere 6-jaarlijkse beheerplancyclus. Middelen hiervoor komen uit het Natura 2000 budget.
Simpele beheermaatregelen die uit de natuurdoelanalyses naar voren komen worden zo snel mogelijk uitgevoerd. Doelen/maatregelen met een grotere maatschappelijke impact worden in de periode 2021-2023 in de stikstof-gebiedsprocessen besproken met betrokken partijen. In deze gebiedsprocessen worden natuurherstel- en brongerichte maatregelen op elkaar afgestemd en wordt waar mogelijk aansluiting gezocht bij andere gebiedsopgaven (zoals bodemdaling en klimaat).
GS maken uiteindelijk keuzes over natuurdoelen en maatregelen en leggen deze – naar verwachting vanaf 2023 – vast in nieuwe beheerplannen. Voor de uitvoering van de maatregelen zijn voor de periode 2024-2029 extra middelen (circa € 1,5 mln per jaar) gereserveerd voor zowel stikstofgevoelige als niet stikstofgevoelige natuurdoelen. Of dit voldoende is wordt pas duidelijk zodra de verdeling van de landelijke opgave over de gebieden/voortouwnemers geconcretiseerd is (in het kader van het landelijk Strategisch Plan) en nadat ook voor de niet stikstofgevoelige N2000 gebieden natuurdoelanalyses zijn uitgevoerd. Daarnaast komen vanuit het Rijk voor stikstofgevoelige natuur ook extra middelen beschikbaar via Programma Natuur.
De verwachting is dat het accent in de loop der tijd verschuift van intensivering en versnelling van reguliere beheermaatregelen gericht op instandhouding en kwaliteitsverbetering (korte termijn), naar inrichtingsmaatregelen gericht op uitbreidingsdoelen (middellange termijn), tot inrichtingsmaatregelen gericht op bufferzones rond N2000 (lange termijn). De invulling en het tempo van maatregelen kan per gebied verschillen.
Programma Natuur / Uitvoeringsprogramma Natuur
Op 24 april 2020 heeft de minister van LNV per brief haar ‘structurele aanpak’ van de stikstofproblematiek aangekondigd, met als onderdeel daarvan het gezamenlijk Programma Natuur van Rijk en provincies. In dit programma worden maatregelen uitgevoerd voor natuurversterking, in samenspraak met andere overheden, natuurbeheerders en maatschappelijke partners. Het Uitvoeringsprogramma Natuur richt zich op natuurmaatregelen in en rond Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN), met de focus op stikstofgevoelige en met stikstof overbelaste natuurwaarden.
Aan de hand van de kaders uit het landelijke ‘Uitvoeringsprogramma Natuur’ hebben provincie Zuid-Holland en betrokken partners samen invulling gegeven aan de eerste fase van het Uitvoeringsprogramma Natuur Zuid-Holland ingevuld. Deze eerste fase behelst maatregelen die in de periode 2021-2023 (met uitloop naar 2025) uitgevoerd kunnen worden en waarvoor het Rijk een specifieke uitkering (SPUK) middelen aan provincies beschikbaar stelt. In de ‘SPUK-regeling’ is opgenomen dat de specifieke uitkering voor provincie Zuid-Holland ten hoogste € 28,35 mln bedraagt, inclusief BTW en inclusief € 0,17 mln voor boscompensatie.
Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (IODS)
Het merendeel van de IODS-activiteiten is gereed. Het programma IODS kan pas worden afgerond als de partners het er gezamenlijk over eens zijn dat aan alle IODS-afspraken is voldaan. Daarbij speelt de vraag of mogelijke verbreding van de A4 de IODS-afspraken raakt. Pas nadat het gesprek hierover is gevoerd in de Adviescommissie, is duidelijk voor welke doorlopende activiteiten nog middelen gereserveerd moeten blijven en welk deel vrijvalt. De afspraken moeten vervolgens nog worden uitgewerkt. Daarom is de IODS-reserve verschoven van 2022 naar 2023.
Beleidsprestatie 5-1-2 Bevorderen Biodiversiteit
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
We vergroten de biodiversiteit in de steden, het agrarisch gebied en recreatiegebieden met het Actieplan Boerenlandvogels, de 40 icoonsoorten benadering en Bos- en bomenbeleid:
- De 40 icoonsoorten zijn indicatorsoorten voor de biodiversiteit in Zuid-Holland: ze representeren de diverse typen natuur die we binnen de provincie kennen. De provincie zoekt samen met netwerkpartners actief naar mogelijkheden om het leefgebied van deze soorten te verbeteren, waarbij de icoonsoorten een indicatie zijn voor de vitaliteit van de natuur in totaal.
- Een voorbeeld hiervan is het Actieplan Boerenlandvogels dat PS in 2019 hebben vastgesteld. Dit plan bevat concrete maatregelen die in de periode tot en met 2027 kunnen worden uitgevoerd om meer geschikte leefgebieden voor boerenlandvogels te creëren, bestaande leefgebieden in kwaliteit te verbeteren en daarmee de aantallen vogels weer te laten groeien. Ook maken we deel uit van een aantal landelijke programma’s en trajecten, zoals het Aanvalsplan Grutto, het LIFE-programma All4Biodiversity (als leadpartner), het Deltaplan Biodiversiteit en de Agenda Natuurinclusief.
- We werken met de omgevingsdiensten om het proces te stroomlijnen rond ontheffingverlening, in combinatie met een goede bescherming van natuurwaarden. Hierbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor de actieve soortenbescherming door inzet voor (icoon)soorten: ontheffingverlening wordt immers gemakkelijker als de populaties beschermde plant- en diersoorten zich in een goede staat bevinden.
- Nadere uitwerking van het beleid inzake soortenbescherming, faunabeheer, exoten en dierenopvang is in ontwikkeling. Besluitvorming hierover vindt plaats na vaststelling van de Begroting 2022. Eventuele financiële consequenties zijn om die reden nog niet meegenomen in deze begroting. Met het nieuwe soortenbeleid gaat Zuid-Holland koers bepalen ten aanzien van bescherming en versterking van natuur binnen én buiten de natuurgebieden, zowel door actieve soortenbescherming als via de ontheffingverlening. De samenhang met faunabeheer en exoten komt hierin ook nadrukkelijk naar voren.
- We verkennen de mogelijkheden om in Zuid-Holland meer ruimte te maken voor bomen, zonder dat dit ten koste gaat van het open gebied en de boerenlandvogels. We werken hieraan op basis van het door GS vastgestelde met PS afgestemde werkplan Bos en bomen 2021 - 2022.
Beleidsprestatie 5-1-3 Faunabeheer
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
We voeren de Wet Natuurbescherming uit (via de omgevingsdiensten) door:
- Vergunningverlening voor gebieds- en soortenbescherming en houtopstanden.
- Het soortenbeleid waarmee in 2021 is gestart verder uit te werken en vast te leggen in de verordening. Overlast door in het wild levende dieren wordt op de meest diervriendelijke manier bestreden.
- In het provinciale streven naar evenwicht in de dieren- en plantenpopulaties en belangen van natuur en samenleving af te wegen. Waar nodig nemen we maatregelen, als bepaalde soorten het moeilijk hebben of als dieren schade veroorzaken;.
- Verantwoordelijkheid te dragen voor bestrijding van het merendeel van de door de minister aangewezen invasieve soorten (exoten).
Beleidsdoel 5-2 Toekomstbestendige landbouw
Beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- Gebiedsgerichte aanpak voor vitale landbouw in combinatie met andere gebiedsdoelen opzetten en versterken.
- Innovatie en kennisontwikkeling op de thema’s kringlooplandbouw, verdienmodellen en natuurinclusiviteit via proeftuinen, Veenweide Innovatiecentrum , Groene Cirkels en werkplaatsen voortzetten.
- De actielijn landbouw-stikstof uitvoeren als onderdeel van de uitvoeringsagenda stikstof ZH.
- De Veenweidestrategie voor vermindering van bodemdaling en uitstoot CO 2 -uitstoot uitvoeren
- Aansluiten op de opgaven circulaire economie, stikstof, bodemdaling, klimaat, biodiversiteit, waterkwaliteit en energie.
- Bottom-up initiatieven en kavelruil die bijdragen aan de doelstellingen voor vitale landbouw met subsidie ondersteunen.
- Deelnemen in programma’s Rijk / Europa, waaronder vorming van nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid en deelname in regiodeal bodemdaling Groene Hart, Interbestuurlijk Programma en Klimaatakkoord landbouw & landgebruik.
- Opbouwen en versterken van relaties en samenwerking in netwerken en (gebieds)coalities gericht op verduurzaming van het landbouw- en voedselsysteem opbouwen en versterken.
Beleidsprestatie 5-2-2 Aanpak Bodemdaling (landelijk gebied)
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
Samen met overheden en maatschappelijke partijen in de veenweidegebieden ontwikkelen van veenweidestrategieën volgens de afspraken uit het Klimaatakkoord, onderdeel landbouw & landgebruik. De provincie heeft daarin een regiefunctie en een stimulerende en faciliterende rol.
Daarnaast faciliteren we kennisontwikkeling en kennisdeling gericht op bodemdaling en bijbehorende handelingsperspectieven door onder andere:
- het Nationaal onderzoek Broeikasgassen uit veen
- projecten uit de Regiodeal bodemdaling Groene Hart
- het Veenweiden Innovatie Centrum
- structurele kennisborging en deling via het Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling
Wij zijn penvoerder van en actief in de Interbestuurlijk programma’s Hollands-Utrechtse Veenweide en Zuidwestelijke Delta waarbij het gaat om (transitie naar) een volhoudbare agrarische toekomst.
Verder ondersteunen wij nieuwe verdienmodellen en innovatieve oplossingen die kunnen bijdragen aan een andere vorm van landgebruik.
Beleidsdoel 5-3 Leven met water
Beleidsprestatie 5-3-1 Waterveiligheid
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- Goedkeuren projectbesluiten (dijkversterkingsplannen waterschappen);
- Regionale waterkeringen: aanwijzen, normeren en samenwerken, hiervoor werkt de provincie samen met de provincies Utrecht en Noord-Holland en de inliggende waterschappen. In 2022 werken we samen met andere partijen aan de ontwikkeling van nieuwe (overstromings)modellen;
- Wateroverlast beperken door normen vast te stellen voor de bergings- en afvoercapaciteit van het regionale watersysteem en deelname aan de pilot Regenradar Rijnmond;
- De EU-Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) invullen door de overstromingsrisicokaarten actueel te houden;
- Meerlaagse veiligheid invullen. In 2021 is een verkennend onderzoek gestart;
- Risico’s beheersen bij buitendijks bouwen;
- Regionale voorkeursstrategieën van het Deltaprogramma uitvoeren, samen met andere partners in de regio in het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden, Zuidwestelijke Delta en deltaprogramma Zoetwater;
- Voor het deel Hoek van Holland – Scheveningen, inclusief de Zandmotor een visie ontwikkelend waarin de opgaven integraal worden afgestemd met alle stakeholders in het gebied. We gaan ook deelnemen aan het kennisprogramma Zeespiegelstijging, zodat we de regionale opgaven aan de kust aanpakken in samenhang met de nationale opgaven.
Beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en kwaliteit
Welke maatregelen zien we en welke instrumenten zetten we daarbij in?
- Goede kwaliteit oppervlaktewater kwaliteit tot stand brengen. De provincie werkt samen met andere overheden en stakeholders in het deelstroomgebied Rijn-West aan maatregelen om de KRW-doelen in 2027 te behalen;
- Goede grondwaterkwantiteit en -kwaliteit tot stand brengen en monitoren;
- Bronnen voor drinkwaterproductie en -infrastructuur ruimtelijk beschermen;
- Toekomstige bronnen voor drinkwaterproductie verkennen;
- Zwemwaterlocaties in oppervlaktewater aanwijzen en controleren op hygiëne en veiligheid;
- Duurzame zoetwatervoorziening: samenwerking in het Deltaprogramma Zoetwater om weerbaar te worden tegen droogte en deelname in onderzoeksprogramma Coastar om de ondergrond te benutten.